Maandag 20 september 2021

20 september 2021 - Epen, Nederland

Vanmorgen zijn we vroeg opgestaan om onze grote wandeling vroeg te starten. De heuvels waren nog omsluierd met nevel en het doorbrekende zonlicht spreidde diffuus haar licht over het landschap. Prachtig het begin van de dag, het wakker worden van de natuur, verwachtingsvol en mooi. De natuur is dan op zijn mooist. We zijn richting België gelopen. De grens is op zo’n kilometer afstand van onze camping. Ofschoon de route gedetailleerd uitgeschreven was, hebben we toch de verkeerde route genomen. Toen hebben we maar de asfaltweg gevolgd naar Sippenaeken en zijn we langs kasteel Beusdael gelopen.

De  weg naar Sippenaeken is een weg die langzaam afdaalt in de richting van het riviertje de Gulp.  Vanaf de top van de heuvel daalt de weg opnieuw naar een vlakte die zich uitstrekt in de richting van Nederland. Na een scherpe bocht ligt daar plotseling het grote en indrukwekkende kasteel Beusdael, een prachtig beeld dat weerspiegeld wordt in het water van de brede grachten. Zo’n groot kasteel verwacht je hier niet, maar het staat er al sinds de 13e eeuw. In de 17e eeuw uitgebreid en nu als privaat eigendom helaas niet toegankelijk voor nieuwsgierigen zoals ik.

We zijn doorgelopen, door de bossen in de grensstreek, waar tijdens de eerste wereldoorlog de Duitsers langs de grens een staaldraadhek hadden geplaatst. Die, ter voorkoming van het vluchten van Belgische jongemannen, die alsnog via het neutrale Nederland zich voor de strijd tegen de Duitsers zouden laten rekruteren. Staaldraad dat onder hoge elektrische spanning was gezet, met vele dodelijke slachtoffers tot gevolg. Een monument uit 1920 herinnerde aan de noodlottige ongevallen van deze moedige mannen. Echter in de tweede wereldoorlog is het monument door de Duitsers vernietigd en in 1962 weer opnieuw geplaatst. Ook hier, net als in juni in de Maasstreek, blijken de Duitsers in de tweede wereldoorlog niet te schromen voor het vernietigen van cultureel erfgoed. 

In de bossen op de heuvels, of zoals de Zuid-Limburgers het noemen; “de bergen”, hervonden we onze route en konden we volgens de beschrijving onze wandelweg vervolgen. Laat ik dan ook maar niet meer spreken over heuvels, maar over bergen! Een weg door bossen, over bergen, door dalen en weilanden, tussen hoge hagen door, langs herkauwende en grazende koeien en langs meanderende beekjes en stroompjes. Hier en daar gekruist door smalle voetgangersbruggetjes over kabbelende beekjes of kleine stroomversnellingen.

Vanaf de berg, nabij de plaats Teuven, hadden we een prachtig panoramisch uitzicht op Teuven, met als blikvanger de St. Pieterskerk. We beklommen een trappad en gingen nog hoger de berg op, om vervolgens weer af te dalen en na enige tijd de bewoonde wereld weer in te lopen. Veel mensen kom je niet tegen, het was ook maandagmorgen. Het is hier in België, vermoed ik, aanzienlijk minder toeristisch dan aan de andere kant van de grens. 

Er staan nog best veel bloemen op de velden en in de bermen. In Nederland zie je dat boeren stroken van het weiland hebben ingezaaid met veldbloemen. Margrieten bloeiden er en koren- en zonnebloemen en dergelijke. Zelfs een blauwe anemoon hebben we gezien en paardenbloemen en kleine margrieten in het gras.  Bij de grensovergang stond een kegelvormige grenspaal met aan beide zijden de leeuwen van de wapens van de grenzende koninkrijken.

In Slenaken hebben we bij Hotel Klein Zwitserland een overheerlijke capucinon gedronken. Een lunch gebruiken kon niet, het was nog te vroeg. Dan maar koffie met gebak als alternatief. De juffrouw antwoordde heel vriendelijk dat de bakker op maandagmorgen geen gebak levert. Nou dan allen koffie, ook goed!

We zaten op het terras dat uitkeek over de velden en de bergen, werkelijkwaar schitterend! Als je daar een kamer huurt dan zit je prachtig, dan kun je jezelf de hele dag vermaken door vanaf je balkon van je af te kijken. Alles was in het Hotel perfect verzorgd. De glazen balustrade die het panoramaterras afschermt, daarvan was het glas onberispelijk schoon en de stalen balusters stonden strak in de lak. De terrasvloer was zo schoon, alsof er nog nooit stof had gelegen, laat staan een takje of een dood blaadje. Langs de rand van het terras stonden sokkels met grote gietijzeren barokken vazen met daarin uitbundig bloeiende rode begonia’s. Ik was vergeten dat ik ballast op mijn rug heb, de rugtas met onze thermoskan met koffie en versnaperingen voor onderweg. Ik greep naar mijn hengsel op mijn rug om mij te ontdoen van de rugtas en greep onbedoeld in de prachtige begonia’s van een van de vazen.  Waardoor ik een deel van die prachtige bloemen genadeloos van hun steeltjes trok en de onfortuinlijke bloemetjes op de onberispelijk schone terrasvloer belandden. Gevolgd door de opmerking van mijn wederhelft; ”Wat ben je toch een boer”.  Tsja, opruimen doe je in dat geval niet, dat is gastonwaardig, toch? Dus ik heb maar net gedaan om mijn neus bloedde. De bediende was zo professioneel om er geen aandacht aan te schenken. 

Even later kwam de bediende alsnog met de lunchkaart, ze had zich vergist, het was al later dan zij vermoedde. De lunchkaart hebben we bekeken, maar de zeer weinige gerechten waren niet aanlokkelijk en van de prijs kreeg ik spontaan een maagverkleining. “Nee, wij houden het bij een kopje koffie.” was toen ons vriendelijk antwoord. Ze had alle begrip daarvoor. Het was een prachtig hotel, erg sjiek en getuige de auto’s die voor de deur stonden was het een hotel dat wordt bezocht door welgestelden. Niet voor lui die in een tent met een luchtbed op een net even te veel hellende ondergrond die pretenderen toch een goede nachtrust te hebben. Laat mij maar lunchen in een gewone Bistro!

We zijn doorgelopen, hebben het kerkhof bezocht van de kerk in Slenaken. Een kerkhof met een groot aantal gietijzeren kruisen in plaatst van zerken en grafstenen. Door Slenaken zijn we weer omhoog gelopen en hebben we weer een stuk door de bossen en over weilanden gewandeld om uiteindelijk bij restaurant Zegelskoel in het dorpje Heijenrath de lunch te nuttigen. De lunch bestond uit cappuccino met abrikozenvlaai met krummeltjes, zoals de vrouw dat zo komisch benoemde, en cappuccino met een Luikse wafel met ijs, slagroom en warme kersen, voor mij. Moet kunnen toch? Gezond is het niet, maar we lopen de kwalijke calorieën er zo weer af. Je mag jezelf belonen voor de prestatie die je hebt geleverd en dan te denken dat we toen pas op de helft waren. 

Foto’s